Wat mooi aan
een vakantie is, is dat eigenlijk tijd hebt voor alles wat je maar wil. In de
eerste week is het een beetje onrustig omdat je nog niet goed weet wat je wil
doen. Langzamerhand krijg je alles op een rij en begint het echt leuk te
worden.
Enkele dagen
heb je activiteiten die een hele dag in beslag nemen, bij voorbeeld een lange
tocht. Maar die zijn de uitzonderingen. Meestal verdeel ik mijn dag in drie
delen: een dagdeel werken (lezen, schrijven, etc.), een dagdeel actief (een
stukje wandelen of fietsen) en een dagdeel lezen (literatuur bedoel ik). Met
deze verdeling kon ik mooie hele kleine of toch lange tochten maken (Clervaux,
fietstochten, Klein Zwitzerland/Mullerthal, Troisvierges), kon ik studeren voor de nieuwe
vakken en wetenschappelijke artikelen lezen en kon ik literatuur
lezen (H.M. van den Brink, Maarten ’t Hart, De hand van Van Gaal).
Dergelijke “actieve” vakanties vind ik altijd een groot succes, ik kan de ontspanning heel goed combineren met de inspanning.