zondag 9 oktober 2016

Knal! In your face!

Vroeger, in Amsterdam, had ik veel plezier in het gaan naar dansvoorstellingen. Het festival Julidans was een van mijn favorieten, met een mooie mix tussen klassiek en modern. Dangroep Krisztina de Chatel was een van mijn favorieten.

Verhuisd naar het zuiden en met wat gezondheidsproblemen heb ik vergeten over deze kleine pleziertjes. Totdat ik eigenlijk benieuwd werd naar het Theater aan het Vrijthof; hoe ziet eruit, wat voor publiek langs komt, wat voor voorstellingen langs komen. Totdat ik het afgelopen weekend heb besloten om de Nederlandse Dansdagen te bezoeken. Rustig ging ik zitten en, vanaf het eerste moment, een dikke Knal! Direct. In your face!!

Op een choreografie van Crystal Pite danst Nederlands Dans Theater I "The Statement". De Volkskrant: "In he licht van recente ontwikkelingen, is de actualiteit van The Statement waarschijnlijk het meest opvallende aan het nieuwe werk van Crystal Pite. De personages en hun taalgebruik zijn direct gerelateerd aan de huidige tijd. Het stuk is gebaseerd op een script geschreven door Jonathan Young dat door vier dansers wordt uitgedrukt, die een verhitte discussie voeren rondom een conferentietafel, als symbool van een zakelijke omgeving. Controle, morele conflicten, verantwoordelijkheid en het onvermogen om te ontsnappen maken The Statement tot een aangrijpend stuk dat een boeiende dosis realisme biedt."

Ik heb me nooit voorgesteld dat mensen kunnen dansen op een stuk tekst, maar dat is wat hier gebeurt. En, bovenop, is het echt aangrijpend. Ik heb dat ervaren als een knal. Direct. In your face.

Raban, raban, raban...



Tekst van B.H. in DL 5/2016.


Het is vrijdag eind van de middag en ik zit door beperkte beenruimte ineengekrompen op de achterbank van een gezinsauto. Ik staar een beetje afwezig uit het raam, het landschap glijdt voorbij in zomers groen. Vier heren onderweg van Amsterdam naar Maastricht. De radio staat zachtjes aan, een programma over eten, niet erg interessant. Zeker niet als je weet dat het nog een paar uur duurt voordat je zelf aan tafel zit. We zijn op weg naar een roeiwedstrijd. Op weg naar een onbekende vereniging, onbekend water en een onbekend slaapadres. Wat staat ons te wachten? Een avontuur in broekzak formaat. Gelukkig is niet alles wat we tegemoet gaan onbekend, integendeel. Na een kleine twee jaar zullen we als roeiteam onze voormalige coach G. weer ontmoeten.

In het seizoen 2012 – 2013 maakte ik voor het eerst kennis met het wedstrijdroeien. En nu, zoveel jaar verder, besef ik dat ik toen in een soort perfecte storm van het amateur-wedstrijdroeien zat. Alles viel perfect samen: de boot, het team, de stuur, het trainen en vooral ook de coach.

In eerste instantie kwam ik als reserve bij het team, zij hadden al eens een wedstrijd samen geroeid. Het is bij een teamsport zoals roeien niet noodzakelijk dat je als vrienden in de boot zit. Het is natuurlijk wel prettig als er een klik is. Al snel ontwikkelde de gewoonte om na de training op woensdagavond met elkaar te blijven eten en daar bleek het met de klik wel goed te zitten. Zo’n zes individuen met zeer verschillende achtergronden die wonderwel goed bij elkaar pasten. Als team beschikten we over eenzelfde ambitieniveau; drie tot vier keer in de week hard trainen en zien waar ons dat in een wedstrijd zou brengen.

G. diende zich aan als onze coach, hoe precies is met nu niet meer helemaal duidelijk, maar hij was er. G. is een markante verschijning; zwart-donkere lokken haar boven een tanig gezicht. Een soepel en afgetraind, tenger postuur. Gesprekken gaan op een bedachtzame toon, maar laaien af en toe fel op als hij zich ergens druk over maakt of het ergens niet mee eens is. Op zo’n moment schijnt er iets van zijn zuid Europese achtergrond door.

G. besloot bij de KNRB een officiĆ«le roeicoach opleiding te gaan volgen en wij werden geadopteerd als zijn studieobject. Vanaf dat moment gaat het er serieus aan toe. G. is een zeer gedreven coach, bij hem geen half werk, hij leest alles wat los en vast zit en waar hij zijn hand op kan leggen. Met een academische precisie worden fouten geanalyseerd en schema’s opgesteld. E-mails met instructies en analyses worden vaak afgesloten met een ‘say of the day’ zoals: ‘Only the best teams can paddle.’ Als ik nu teruglees wat aan ons werd gestuurd geloof ik mijn ogen niet. Filmpjes van onze trainingen werden in frames opgeknipt en in een file verwerkt waarbij met lijnen aangegeven werd wie recht zat en wie niet of we tegelijk inpikten en wie er te laat draait met zijn blad. Ook tijdens de ergometer training werden wij gecoacht, verslappen was er niet bij. Nauwkeurig werden ieders vorderingen en prestaties bijgehouden.  In dromen veranderde het vertrouwde blauwe W3 roeiblad met het witte wybertje in een rood wit blauwe bondsblad. Deze aanpak had ook wel een keerzijde, wij waren immers niet op weg naar Rio of een WK, maar naar de Head of the river in het heren senioren D veld, waarin we met de beste van de wereld geen potten zouden kunnen breken. Daarvoor is de concurrentie te heftig en onze achterstand in roeitechniek te groot. Niet iedereen kon dan ook de fanatieke topsportbenadering evenveel waarderen. Als ik voor mezelf spreek, denk ik niet dat ik ooit een betere conditie had dan dat seizoen en mij beviel het wel als afleiding bij het bureauwerk dat ik deed.

Maar aan alles komt een einde, behalve aan een rookworst want die heeft er twee zoals mijn opa zei. G. wilde graag betaald als coach aan de slag en dat bleek nog niet eenvoudig. Binnen ons team zorgde het voor wrijving en dat doet een team nooit goed. En toen opeens in de zomer van 2014 was echt alles ineens voorbij, de perfecte storm ging liggen. Via, via hoorden wij dat G. een voor ons onverwachte wending aan zijn werk had gegeven. Hij verhuisde naar zuid Zuid-Limburg om daar les te gaan geven bij een hbo opleiding. Dan na een klein jaar een donderslag bij heldere hemel, G. blijkt ziek, ernstig ziek. Zelf zegt hij erover dat zijn gezondheid een beetje gebrekkig is, maar dat zou zelfs voor een Engelsman teveel understatement zijn.

Tijdens het eten op de clubavond borrelt bij het team het idee op om G. een keer op te zoeken in Limburg en om te proberen dit te combineren met een roeiwedstrijd. G. is meteen enthousiast voor ons plan en komt zelf met een roeiwedstrijd op de proppen. Op 11 juni wordt er bij de Maastrichtse Watersport Vereniging een Roei Ontmoeting met Wedstrijdkarakter (ROW) geroeid, vergelijkbaar met onze eigen Onderlinge Wedstrijden. G. zal ons sturen en coachen en wij zullen roeien. De ontmoeting op vrijdagavond voelt als een hereniging. Onze voormalige coach ziet er goed uit na alles wat hij heeft doorstaan, de lange donkere lokken zijn verdwenen en vervangen voor een gemillimeterd kapsel.

Zoals een vos misschien wel zijn haren, maar niet zijn streken verliest, zo verliest onze coach misschien wel zijn haren, maar niet zijn coachinstinct. Al snel wordt zaterdag duidelijk dat G. ook deze clubwedstrijd  uiterst serieus neemt. Tactiek en aandachtspunten worden doorgenomen, commando’s gedecideerd en duidelijk uitgesproken. Eenmaal op het water tijdens de wedstrijd is het alsof de tijd heeft stilgestaan. G. zweept ons op tot grotere prestaties en zo winnen wij onze heat. Onderdeel van de ROW is ook een individuele 1.000 meter op de ergo. Wij besluiten dit met zijn vieren tegelijk te doen en ook dan zien we weer de oude vertrouwde G. terug. Met een scherpe blik en luide stem worden wij gewezen op onze haal: ‘achter af maken’, ‘sterk zitten’. Niets ontgaat hem en oh wat is het jammer dat we dit niet meer bij W3 hebben. Als afmaker winnen we de prijs voor beste ploeg van buiten de vereniging.

We zagen elkaar een tijd niet en in die tijd veranderde er veel toch bleek er gelukkig ook een heleboel niet veranderd te zijn. G. was nog steeds G., nog steeds onze coach al was het maar voor een dag."